Uw bedrijf moet invulling geven aan verschillende onderdelen van het explosieveiligheidsbeleid. Dit om te voldoen aan he...
11-01-2021
05-06-2025
Knelpunten én kansen.
De Nederlandse basisindustrie staat onder druk. Hoge energieprijzen, extra nationale regels en trage vergunningtrajecten maken het steeds lastiger om te verduurzamen. Terwijl juist dát nodig is voor een toekomstbestendige industrie. Ondernemersorganisatie FME liet recent onderzoeken hoe de basisindustrie ervoor staat.
Robert van Beek, beleidsadviseur Energie & Milieu bij FME, schetst de knelpunten én kansen.
De directe aanleiding was een onderzoek dat wij hebben laten uitvoeren door PwC. Daaruit bleek dat de productie in de basisindustrie tussen 2017 en 2023 met gemiddeld 7 à 16 procent is gedaald, en in de metaalindustrie zelfs met 26 procent. Dat is zorgwekkend, zeker omdat het gaat om 6 cruciale sectoren: raffinage, chemie, rubber en kunststof, metaal, glas en keramiek, en papier. De belangrijkste oorzaak is de hoge energieprijs in Nederland. Die ligt boven het Europese gemiddelde en ondermijnt daarmee onze concurrentiepositie.
Wat vooral opvalt, is het grote verschil in energieprijzen. Nederlandse bedrijven betalen fors meer dan hun collega’s in Duitsland of België voor elektriciteit: 2 keer meer dan Duitsland en België, en 3 keer meer dan Frankrijk. In combinatie met hoge lonen en veel regels wordt het produceren in Nederland simpelweg te duur. Als deze situatie aanhoudt, verplaatst productie zich naar het buitenland. En als je industriële activiteiten eenmaal kwijt bent, komen ze niet snel meer terug. Dat zagen we eerder in de scheepsbouw: eerst werd alleen het casco in het buitenland gebouwd, maar inmiddels is vrijwel de hele keten daarheen verhuisd. Die ontwikkeling bedreigt ook de werkgelegenheid, de exportpositie én de economische draagkracht van Nederland.
Zeker. De industrie is in beweging en er ontstaan kansen in sectoren die minder energie-intensief zijn, zoals de machinebouw en de hightech maakindustrie. Ook de circulaire economie biedt perspectief, met name op het gebied van grondstoffenterugwinning. Een mooi voorbeeld is het winnen van germanium uit zink, om te gebruiken in computerchips. Zulke initiatieven maken ons minder afhankelijk van import, bevorderen duurzaamheid en versterken onze strategische autonomie. Hightech en basisindustrie hebben elkaar dus nodig. De kennis en technologie zijn er al, het is een kwestie van opschalen.
Hoewel alle 4 de belemmeringen aandacht vragen, is het creëren van een gelijk speelveld het meest urgent. Nederlandse bedrijven krijgen bovenop Europese regels ook nog nationale maatregelen, zoals hoge energiebelastingen. Dat zorgt voor scheve verhoudingen binnen Europa. Als we Europese afspraken maken, moeten we die ook eenduidig uitvoeren. Daarnaast is de vergunningverlening een groot knelpunt. Technisch kan een project zoals een waterstofleiding in 2 jaar gerealiseerd worden, maar het vergunningsproces duurt soms 6 tot 8 jaar. Dat vertraagt verduurzaming en innovatie. De vertraagde Delta Rijn Corridor met 4 jaar is hier een voorbeeld van.
De bereidheid om te verduurzamen is groot. Bedrijven investeren in stikstofvrije bouw, elektrificatie en energiebesparing. Maar in de praktijk lopen ze vast op lange procedures en complexe regelgeving. Vooral ‘Cluster 6’-bedrijven, die verspreid door het land liggen, hebben moeite met toegang tot alternatieve energiebronnen. Tegelijkertijd is er ook optimisme: de verwachting is dat de prijs van waterstof daalt naarmate het aanbod groeit - net zoals eerder bij zonnepanelen. Maar daarvoor zijn wel gerichte investeringen en betere randvoorwaarden nodig.
De overheid heeft een sleutelrol. Er moet snel werk worden gemaakt van gelijke concurrentievoorwaarden binnen Europa. Nederlandse bedrijven kunnen niet opboksen tegen collega’s in buurlanden met lagere energielasten. Daarnaast moeten vergunningstrajecten korter en voorspelbaarder worden. Bedrijven investeren pas als ze weten waar ze aan toe zijn. Met netcongestie moeten we als eerste aan de slag. Tot slot is er meer regie nodig op de ontwikkeling van energie-infrastructuur, zoals waterstof- en warmtenetten. Zonder die ondersteuning blijft verduurzaming een papieren ambitie.
Ja, gelukkig wel. Er zijn bedrijven die innovatieve oplossingen toepassen, zoals het opslaan van restwarmte om energiepieken te dempen. Anderen plannen hun productie bewust in daluren, bijvoorbeeld 's avonds of in het weekend, om net congestie te vermijden. Zulke slimme strategieën laten zien dat er wél ruimte is om te verduurzamen. Ook stimuleringsregelingen, zoals subsidies voor energiebesparing, helpen om de eerste stappen te zetten. Het toont aan: als je bedrijven ruimte en middelen geeft, komen de ideeën vanzelf.
De industrie en het mkb zijn geen losse schakels, maar vormen samen een ecosysteem. Als de basisindustrie verdwijnt, raakt dat ook toeleveranciers, regio’s en de bredere economie. Daarnaast is het van strategisch belang om onze industriële basis te behouden. Alleen dan kunnen we onze autonomie waarborgen, zeker in een wereld waarin geopolitieke afhankelijkheden steeds meer impact hebben. Een sterke industrie is cruciaal voor economische weerbaarheid, duurzaamheid en werkgelegenheid.
Organisaties als KWA vervullen een belangrijke ondersteunende rol. Veel bedrijven willen verduurzamen, maar worstelen met complexe regelgeving en beperkte capaciteit. KWA helpt hen met strategisch en integraal advies, en vertaalt wet- en regelgeving naar praktische, doelgerichte oplossingen. Denk aan ondersteuning bij de energiebesparingsplicht of het opstellen van verduurzamingsplannen. Zo kunnen bedrijven blijven focussen op hun kernactiviteiten, terwijl ze tóch voldoen aan de eisen. Die combinatie van strategisch inzicht en praktische uitvoerbaarheid is essentieel om echt vooruitgang te boeken.
Training als je meer wil leren over dé compliancetool van KWA: Makeonline.
Praktisch advies, support voor uw strategie, implementatie, projecten en rapportages.